Interview Andrea Riccardi in Tertio

Sant’Egidio ontstond in Rome vanuit de contestatiegolf in 1968. Studenten waren getroffen door het contrast tussen geëtaleerde rijkdom en weggestoken armenbuurten. Als weerwerk wilden ze hun tijd en vriendschap delen met wie in de periferie leeft. Vijftig jaar later is er meer dan ooit nood aan die concrete solidariteit, vindt stichter Andrea Riccardi in het boek dat bij dat halve-eeuwfeest volgende week in Antwerpen wordt voorgesteld.

Interview met Andrea Riccardi “Blijven dromen van het onmogelijke” Sant’Egidio ontstond in Rome vanuit de contestatiegolf in 1968. Studenten waren getroffen door het contrast tussen geëtaleerde rijkdom en weggestoken armenbuurten. Als weerwerk wilden ze hun tijd en vriendschap delen met wie in de periferie leeft. Vijftig jaar later is er meer dan ooit nood aan die concrete solidariteit, vindt stichter Andrea Riccardi in het boek dat bij dat halve-eeuwfeest volgende week in Antwerpen wordt voorgesteld. Emmanuel Van Lierde an de Theologische Faculteit Sicilië in Palermo doceert Massimo Naro systematische theologie. De priester kent Andrea Riccardi al langer en hun vriendschap vormde de aanzet voor uitvoerige gesprekken over het vijftigjarige bestaan van de door Riccardi gestichte Sint-Egidiusgemeenschap. Dat interviewboek verschijnt nu ook in het Nederlands onder de titel Alles kan veranderen. Kijken met hoop naar de wereld van morgen. Ondanks de grote uitdagingen van onze tijd – globalisering, terreur, oorlog, klimaatverandering, migratie… – blijft Riccardi hoopvol, “in het geloof dat niets onmogelijk is”. Hij houdt vast aan zijn beproefde recepten: de waarde van het gebed en van spiritualiteit, de vriendschap met de armen en concrete naastenliefde, de inzet voor de vrede in een gewelddadige wereld en een visionaire reflectie op de grote vraagstukken van onze en komende generaties. Sant’Egidio is vandaag niet minder maar juist meer nodig dan vijftig jaar geleden, toen de beweging ontstond, want de geografische en existentiële periferieën zijn niet verminderd maar toegenomen. Evangelische radicaliteit blijft daarom noodzakelijk, herhaalt Riccardi tegenover Tertio.

U behoudt de hoop, maar veel tijdgenoten zijn pessimistisch over de toekomst. Waarom blijft u zo optimistisch?

“Het klopt dat er veel pessimisme over de toekomst is door de vele crises: de klimaatverandering, economische recessies, terrorisme, conflicten en een overal doordringende en niet te stoppen globalisering. De snelheid van het – vaak slechte en soms valse – nieuws voedt oplaaiende emoties als angst, maar zet ook aan tot berusting of een gevoel van irrelevantie en onmacht tegenover de chaos of een kwaad dat te groot lijkt. Maar angst en pessimisme zijn slechte raadgevers. Een christen gelooft dat de wereld nooit aan het kwaad wordt overgeleverd, dat we van het kwaad verlost zullen worden en geroepen zijn tot het goede. Het geloof gaat de strijd aan met berusting en pessimisme. Het nodigt ons uit niet te stoppen aan ‘de muur van het onmogelijke’, maar te blijven hopen dat werkelijk ‘alles kan veranderen’. Laten we die hoop voeden vanuit het geloof.” Ook de politieke situatie in Italië oogt niet rooskleurig en overal in Europa neemt “nieuw rechts” toe.

Hoe dienen christenen zich op te stellen tegen tendensen van uitsluiting die vaak juist in naam van de christelijke wortels van Europa geschiedt?

“We verliezen in ons continent de herinnering aan de oorlog en we horen geregeld harde taal tussen de staats- en regeringsleiders. Oude, afschuwelijke minachting voor de ander en het praten over eigen volk en natie nemen weer toe, terwijl we dachten dat zo’n eng nationalisme definitief begraven was. Er is te weinig gedaan om de verspreiding – vooral op internet – van gewelddadige ideeën tegen te gaan, waardoor extreemrechtse bewegingen terug konden groeien in de Europese landen. Maar in een Europa dat zijn basisprincipe en fundament haalt uit de herinnering aan Auschwitz, is xenofobe propaganda onaanvaardbaar. Christelijke gemeenschappen kunnen plaatsen zijn waar we ons herinneren dat er een gemeenschappelijke lotsbestemming is, een eenheid in verscheidenheid, plekken ook waar de menselijkheid van elke ander wordt erkend.”

Hoe blikt u terug op uw ministerschap? Kreeg u door die ervaring een andere kijk op politiek?

“Ik aanvaardde in 2011 het voorstel om deel uit te maken van de regering van Mario Monti in een periode van bijzondere noodtoestand in Italië. Ook met de internationale geloofwaardigheid van ons land ging het toen niet bijster goed. Ik had eerder in mijn leven al voorstellen gekregen om politieke verantwoordelijkheid te nemen. Ik nam die nooit in overweging omdat ik dacht dat mijn weg een andere was en dat mijn benadering van de realiteit, zowel nationaal als internationaal, niet politiek was. In dat crisismoment nam ik toch de verantwoordelijkheid op mij en beleefde intens die tijd als minister van Internationale Samenwerking en Integratie, vanuit het bewustzijn dat die taak van voorbijgaande aard was. Niet omdat ik de waarde van de politiek verwaarloos, maar zoals ik al zei, omdat ik geloof dat mijn weg elders ligt. Aldo Moro, de christendemocratische leider die in 1978 door de Rode Brigades werd vermoord, zei dat er een immense ruimte voorbij de politiek ligt. De toestand van die immense ruimte in ogenschouw nemen, duwt Sant’Egidio in de richting van een meer directe betrokkenheid bij de maatschappij. Je zou kunnen zeggen dat het een andere manier is om aan politiek te doen.”

“Nooit eerder in de voorbije 100 jaar botste een paus op zoveel binnenkerkelijke weerstand als Franciscus, maar ik geloof dat dat verzet juist het teken is van de verandering die hij teweegbrengt. Het toont dat zijn aanpak iets in beweging zet binnen de kerk, wat vooral bij het volk Gods gehoor vindt. De enige andere paus die zo’n sterke oppositie kende, was Paulus VI. Maar toen leefden we in een tijd van algemene contestatie en protesten die de kerk overstegen, die tegelijkertijd de samenleving aangingen. En de oppositie tegen Benedictus XVI kwam veeleer van buiten de kerk en vanuit de internationale publieke opinie. Wat het verzet betreft vanuit behoudsgezinde hoek en van hen die beweren in de traditie te staan, wens ik alleen te herhalen dat katholiek zijn betekent loyaal zijn aan de paus. Anders is je verzet ideologisch.”

Hoe ziet u de toekomst van het christendom in een geseculariseerd Europa? Welke vormen kan het christendom aannemen in een postchristelijke cultuur?

“Wat de secularisatie betreft, wil ik allereerst opmerken dat ondertussen het dogma van de secularisatietheorie weerlegd is, namelijk dat meer moderniteit zou leiden tot minder religie. Dat blijkt niet te kloppen uit de evoluties die we zien. De 21ste eeuw presenteert zichzelf als een ‘religieuze’ eeuw, volgens sommigen misschien zelfs te religieus. Religies zijn terug in de publieke ruimte en ze blijven belangrijk in het sociale leven. Misschien is Europa een uitzondering in de wereld, omdat het meer geseculariseerd is. Maar persoonlijk ben ik er niet van overtuigd dat het zo geseculariseerd is als ze zeggen. Alleszins een radicale of ideologische secularisatie gaat ten onder, terwijl de religieuze belangstelling groeit. Daarom hebben we authentieke ervaringen nodig van een christendom dat ten volle in de wereld staat, concreet is en verband houdt met het leven. Of anders gezegd: een doorleefd geloof dat vanuit een sterke spirituele basis in staat is cultuur te brengen en dat bedoel ik niet academisch, maar praktisch: gist in het deeg van de beschaving zijn. Een diep en doorleefd geloof gaat vooraf aan en wordt nadien ook een doordacht geloof, zoals Johannes Paulus II opmerkte.” Sant’Egidio ontstond in 1968, het mythische jaar van de studentenrevoltes en de seksuele revolutie.

Vormde uw beweging een contrastgemeenschap tegen die culturele beweging? Zijn christenen altijd op een of andere manier subversief?

“Een van de beroemdste slogans van ’68 was: ‘Wees realistisch, vraag om het onmogelijke!’ Dat toont de utopische lading van die periode uit de geschiedenis. Onze beweging is ook een kind van die tijd. Bij Sant’Egidio hebben we sindsdien de overtuiging bewaard dat alles kan veranderen en dat het ook van ons afhankelijk is. In een boek over ’68, met liefde geschreven en getiteld Evangile et révolution au coeur de notre crise spirituelle, merkte de Franse orthodoxe theoloog Olivier Clément op dat ‘de enige creatieve revoluties in de geschiedenis voortkwamen uit de transformatie van de harten’. Dat is het punt: om de wereld te veranderen, moeten we onszelf veranderen. En voor een christen is een wereld vol geweld en onrecht onaanvaardbaar. Het is geen toeval dat paus Franciscus het woord ‘utopie’ opnieuw introduceerde in de woordenschat van de kerk en er bij de jongeren op aandringt ‘van een andere wereld te dromen’ en ‘gezonde utopieën te cultiveren’.” Was paus Johannes Paulus II voor Sant’Egidio een profeet omdat hij jullie de basiliek van Santa Maria in Trastevere schonk, vanwege de ontmoetingen in de geest van Assisi en door vele andere gaven? “Sant’Egidio had een lange geschiedenis van vriendschap met Johannes Paulus II. Hij vond bij ons de ervaring van een gemeenschap die zich richt op het evangelie en de armen. Zoals u aanhaalt, wou hij dat de basiliek van Santa Maria in Trastevere aan onze gemeenschap werd toevertrouwd en later – ter gelegenheid van onze 25ste verjaardag – ook de basiliek van San Bartolomeo all’Isola, de herdenkingsplaats van de nieuwe martelaren. Na het interreligieuze gebed voor de vrede in Assisi in oktober 1986 – zeer gewild door Johannes Paulus II – voelden wij ons bij Sant’Egidio verantwoordelijk om die nalatenschap niet verloren te laten gaan. Sommigen vonden dat Assisi niet voor herhaling vatbaar was en iets eenmaligs moest blijven (onder anderen de toenmalige prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, Joseph Ratzinger, was destijds niet opgezet met dat interreligieuze gebeuren, nvdr). Johannes Paulus II dacht daar anders over. Hij moedigde ons onmiddellijk aan die ‘geest van Assisi’ voort te zetten en hij informeerde zich jaarlijks over de deelname van religieuze leiders aan die samenkomsten waaraan hij altijd zijn persoonlijke steun betuigde.” Waar klassieke wegen doodlopen, schuift paus Franciscus een “diplomatie van het onmogelijke” naar voren vanuit het gebed, met gebaren en omhelzingen.

Hoe is zijn charisma verwant met de prioriteiten van Sant’Egidio?

“Franciscus heeft met overtuiging en met voorbeeldige gebaren de aandacht van de kerk opnieuw gevestigd op de armen en de periferie, maar ook op de vrede, de opvang van migranten en de zorg voor de schepping. Dat zijn thema’s die ook centraal staan bij Sant’Egidio en daarom zijn we blij dat de paus er voortdurend over praat. Toen hij ons voor het eerst bezocht in 2014, noemde hij ons ‘de drie p-gemeenschap’: preghiera, poveri, pace (gebed, armen, vrede, nvdr). Ik denk dat de kerk met deze paus een geweldige kans krijgt om de relatie tussen het evangelie en de armen te heroverwegen en te beleven, juist in een tijd waarin onrechtvaardigheid groeit en waarin – om Franciscus te citeren – in de rijke landen de ‘globalisering van de onverschilligheid’ toeneemt. Paulus VI zei bij de afsluiting van het Tweede Vaticaans Concilie dat de parabel van de barmhartige Samaritaan het spirituele paradigma van het Concilie was. Dat is jarenlang vergeten geweest, tot Franciscus dat hernam bij zijn bul ter aankondiging van het jaar van de barmhartigheid. Een kerk die alleen lerares is, blijkt niet in staat haar roeping als moeder te vervullen en haar vermogen tot bezorgdheid en tederheid te uiten, waardoor ze veeleer antipathiek overkomt bij veel tijdgenoten. Franciscus wijst ons terug op dat noodzakelijke medelijden en die sympathie met de wereld, waar Paulus VI eerder op had gewezen.”

Kunt u ons tot slot iets vertellen over de actuele projecten van Sant’Egidio wereldwijd?

“Sant’Egidio is aanwezig in zeventig landen met meer of minder gelijkaardige gemeenschappen. Een meerderheid daarvan bevindt zich in Afrika en die leden hebben net als iedereen te maken met armoede en ziekte waaronder aids. Ik wil u eraan herinneren dat we al jarenlang het Dreamprogramma aanbieden. Duizenden patiënten zijn zo in elf landen gratis behandeld. Maar dé uitdaging in Afrika is jongeren een toekomst geven, voorwaarden creëren waardoor ze ginds willen blijven en daar bijdragen aan de ontwikkeling van hun landen, zonder hun leven te riskeren tijdens vreselijke reizen door de Sahara en op de Middellandse Zee. In Latijns-Amerika verrichten de Scholen van Vrede van Sant’Egidio een groot educatief en tegelijk preventief werk waardoor ze de verdere verspreiding van de moorddadige jeugdbendes, de maras, tegengaan. Ook in Azië, waar christenen minder aanwezig zijn, zijn er gemeenschappen van Sant’Egidio actief. Daar is de overeenkomst tussen de Heilige Stoel en de Chinese regering een teken van hoop, zodat christenen er zich eindelijk kunnen ontplooien. Tot slot ondersteunen we de kerken van het Midden-Oosten omdat de landen waaruit het evangelie is voortgekomen, niet zonder christenen mogen eindigen.” “Vandaag is Sant’Egidio in een groter aantal situaties betrokken dan in het verleden, waardoor wat we doen, ingewikkelder geworden lijkt. Maar in het licht van het evangelie denk ik niet dat wij de voorbije halve eeuw de gevangenen werden van steeds moeilijkere situaties. Integendeel. We blijven ervan overtuigd dat de wereld kan veranderen. Daarvan zien we hoopvolle tekenen en daarom blijven we geloven in de toekomst. Onze recepten zijn eenvoudig en ze bleven dezelfde. Zoals het Tweede Vaticaans Concilie ons leerde, vertrekt alles bij het volk Gods dat zoekt het evangelie in deze tijd te beleven. Dat krijgt onder meer vorm in het werken aan een cultuur van genade voor mensen in nood, bovenal de armen en de zwaksten. De kerk moet aan de kant van de slachtoffers staan, van de kleinen en de weerlozen, en elk onrecht krachtig veroordelen.”

Op woensdag 12 december om 20 uur wordt het interviewboek Alles kan veranderen. Kijken met hoop naar de wereld van morgen voorgesteld bij Sant’Egidio, Kammenstraat 51, Antwerpen, door kardinaal Jozef De Kesel, minister van staat Mark Eyskens en Vaticaanwatcher Stijn Fens. Inschrijven kan via info@santegidio.be Andrea Riccardi, Alles kan veranderen. Kijken met hoop naar de wereld van morgen. Gesprekken met Massimo Naro, KokBoekencentrum / Halewijn, Utrecht / Antwerpen, 288 blz. Bestellen kan via www.kerknet.be

Andrea Riccardi (1950) stichtte in 1968 met andere studenten in Rome de Sint-Egidiusbeweging, vernoemd naar het Sant’Egidiokerkje waar de groep onderdak vond. Beroepshalve was de historicus ruim dertig jaar hoogleraar Hedendaagse geschiedenis. Daarnaast schreef de Romein met Umbrische voorouders geregeld opinies in de Italiaanse kranten. Hij publiceerde over de pausen, het katholicisme en de martelaren van de twintigste eeuw. Tussen 2011 en 2013 was hij minister voor Internationale Samenwerking en Integratie in de regering-Monti. Wereldwijd wordt hij gezien als een van de gezagvolste katholieke leken. Hij ontving diverse eredoctoraten en onderscheidingen waaronder de Internationale Karelsprijs voor zijn steun aan het Europese project en het internationale vredeswerk van zijn beweging.

Emmanuel Van Lierde ■

Galerie

Agenda

28 april 2024

Op zondag, 28 april, om 11u, gaat Mgr. Luc Terlinden, aartsbisschop van Mechelen- Brussel, de dankviering voor in de OLV ter Rijkeklarenkerk, Brussel.

14 april 2024

Op zondag, 14 april 2024 om 14u30 gaan kardinaal Jean-Claude Hollerich, aartsbisschop van Luxemburg en Mgr Johan Bonny, bisschop van Antwerpen, een feestelijke dankviering voor in de OLV-kathedraal van Antwerpen